-
1 op de kleintjes letten
op de kleintjes letten -
2 op de kleintjes letten
op de kleintjes lettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de kleintjes letten
-
3 kleintje
♦voorbeelden:op de kleintjes letten • regarder à la dépensevoor geen kleintje vervaard zijn • n'avoir pas froid aux yeux -
4 care
n. zorg; zorgzaamheid; verzorging; behandeling; supervisie--------v. verzorgen; behulpzaam zijn; aardig zijncare1[ keə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zorg ⇒ ongerustheid, (be)kommer(nis)2 zorg(vuldigheid) ⇒ voorzichtigheid, behoedzaamheid3 verantwoordelijkheid ⇒ zorg, toezicht♦voorbeelden:〈 informeel〉 have a care! • pas op!a care -marked face • een door zorgen getekend gezichtthe child is my care • ik heb het kind onder mijn hoedetake care and see you next week • tot over een week en hou je taaitake care of the pence/pennies • op de kleintjes lettenhandle with care • (pas op,) breekbaar!it will take care of itself • het komt vanzelf (weer op zijn pootjes) terechttake care to • ervoor zorgen datleave in the care of • toevertrouwen aan de hoede/zorg van(in) care of • per adresunder doctor's care • onder doktersbehandelingthe shop is under the care of Mrs Jones • de winkel wordt beheerd door mevrouw Jones————————care2♦voorbeelden:1 well, who cares? • nou, en?; wat zou het?do you care much about going? • moet jij er nou zo nodig heen?I am beyond/past caring (for) • het kan me niets meer schelenfor all I care • wat mij betreftI don't care if you do • mij best→ care for care for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (graag) willen ⇒ zin hebben (in), bereid zijn te2 zich bekommeren om ⇒ geven om, zich aantrekken van♦voorbeelden:I couldn't care less • het zal me een zorg zijnhe doesn't seem to care very much • zo te zien kan het hem weinig schelen -
5 take care of the pence/pennies
take care of the pence/pennies -
6 kleintje
-
7 sparsam
-
8 sparsam im Kleinen sein
sparsam im Kleinen sein -
9 regarder
regarder [rəgaardee]♦voorbeelden:y regarder de près • erg precies zijnregarder à la dépense • op de kleintjes passenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 beschouwen ⇒ bekijken, letten op4 uitzien op ⇒ liggen op, gericht zijn naar♦voorbeelden:regardez voir! • kom eens kijken!regarder qn. de haut • iemand hooghartig aankijken, behandelen〈 informeel〉 vous ne m'avez pas regardé! • weet je wel wie je voor je hebt?→ oeil1 zich, elkaar bekijken♦voorbeelden:→ chienv2) letten (op)3) betreffen4) uitzien (op) -
10 Mark
Mark1〈v.; Mark, Mark〉♦voorbeelden:mit jeder Mark rechnen müssen • op de kleintjes moeten letten————————Mark2〈v.; Mark, Marken〉 〈 geschiedenis〉1 grens, grensgewest, mark————————Mark3〈o.; Mark(e)s〉♦voorbeelden:ans Mark gehen • tot de kern doorstotenjemanden bis aufs Mark quälen • iemand tot het uiterste kwellendas geht mir durch Mark und Bein, Pfennig • dat gaat mij door merg en beenjemand ist bis ins Mark durchkältet • iemand heeft het door en door koudjemanden ins Mark treffen • iemand op zijn ziel trappen -
11 mit jeder Mark rechnen müssen
mit jeder Mark rechnen müssenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > mit jeder Mark rechnen müssen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский